tekening vis

Gerrit Achterberg, een van onze grootste dichters, was op 17 januari zestig jaar gestorven. “Geen woord bleef waar hij bezig was ontheemd. Er is geen sterveling die het overneemt”, schreef Ida Gerhardt bij zijn dood in 1962.

Ik kwam een prachtgedicht van hem tegen, ‘Ichthyologie’ (vissenkunde) uit de in 1953 verschenen bundel Cenotaaf. Kort daarvoor had men (opnieuw, de eerste vondst dateerde uit 1938) levende exemplaren ontdekt van een vis die al 400 miljoen jaren oud is en alleen als fossiel bekend was. Een ‘levend fossiel’ dat als missing link in de evolutie van zee- naar landdieren gold.

In zijn gedicht zinspeelt Achterberg op de mogelijkheid om de evolutie naar de toekomst toe verder te denken. ‘Naar boven toe’, tot op ‘Gods tafel’. Het deed me denken aan de in die jaren actieve paleontoloog en theoloog Teilhard de Chardin. Hij speculeerde over een evolutie richting ‘punt Omega’, door hem ook met Christus geassocieerd. Onorthodoxe gedachten, die door zijn (rk) kerk dan ook niet werden geaccepteerd.

In de biografie van Wim Hazeu lees ik dat Achterberg zich in die jaren met Teilhard bezig hield. Hij sprak erover met de bevriende, gecompliceerde, verwante dominee Jacobus Doornenbal.

Er is in zee een coelacanth gevonden,
de missing link tussen twee vissen in.
De vinder weende van verwondering.
Onder zijn ogen lag voor ’t eerst verbonden
de eeuwen onderbroken schakeling.
En allen die om deze vis heen stonden
voelden zich op dat ogenblik verslonden
door de millioenen jaren achter hen.
Rangorde tussen mens en hagedis
en van de hagedis diep in de stof,
verder dan onze instrumenten reiken.
Bij dit besef mogen wij doen alsof
de reeks naar boven toe hetzelfde is
en kunnen zo bij God op tafel kijken.

Jacob Meinders