PG Logo

Wij zullen het water vinden

Meditatie uit het kerkblad van oktober 2024
door ds. Marnix van der Sijs

Wij zullen het water vinden

Een bron is een levend iets. In Limburg wandel je bij Epen langs verschillende plekken waar het water onophoudelijk uit de aarde opwelt. In het Duitse Wiesbaden komt midden in de stad warm water in een fontein naar boven. En in Zuid-Afrika plonsde ik ooit in eeuwig borrelend bubbelbad tussen de rotsen. Het stroomt. Het gaat maar door. Het houdt niet op.

‘Leven vanuit de bron,’ het is een prachtig thema. De bron staat in de christelijke traditie voor minstens twee dingen. Het staat voor God: ‘God is de bron, de klare wel, springader voor heel Israël’ (Psalm 68 vers 9). Ten tweede staat de bron voor de Schrift: ‘Uw woord, de bron waaruit wij willen drinken’ (Lied 362, vers 3). Karel Eykman blijft in zijn lied bij Psalm 23 dicht bij de letterlijke betekenis van de bron, maar plaatst die tegelijk in het beloofde land: ‘Was ik een schaap, Hij bracht mij verder (…) naar de overkant, in het beloofde land, waar je drinken kon zo van de bron’ (Lied 23d).

Leven vanuit de bron. Ik denk dat het verhaal over Jezus en de Samaritaanse vrouw (Johannes 4, zie pagina 2) het beste laat zien wat dat is. Jezus vertelt haar over levend water dat de dorst wegneemt. Hij doelt op het dorsten naar levenszin, naar vrede in het hart, naar Godservaring. Jezus zelf is Godsgeschenk, maar ook drager van het Godsgeschenk: eeuwig leven, de voorbede van Jezus bij de Vader. Dat is de inhoud van het beeld ‘levend water.’ Dat water biedt Jezus de Samaritaanse vrouw, en via haar ons, aan. Hij is zelf het water, zoals hij zich elders in het evangelie brood, licht, de deur en de weg noemt. We lezen dat de vrouw haar kruik laat staan. Zonder kruik gaat zij weg. De echte dorst van de vrouw is door de ontmoeting met Jezus gelest!

Dorothee Sölle schreef:
‘Toen ontmoetten we iemand, die zijn brood met ons deelde
die het nieuwe water toonde, hier in de stad van onze hoop.
Ik ben het water, jij bent het water …. wij zijn het water.
We zullen het water vinden, we zullen het water zijn.’

Kijken we naar de fontein van Stephen Broadbent in een kloostertuin in het Engelse Chester. In dit beeld kijken Jezus en de vrouw elkaar in de ogen. De positionering van hun lichamen is gelijkwaardig. Tussen hen in is een kom waaruit een voortdurende stroom water vloeit. Zowel de vrouw als Jezus houden de kom vast. Geeft zij hem water uit de bron of geeft hij haar het levende water? De beweging van geven en nemen houdt niet op. Zij leven uit dezelfde bron. Ze zijn het water. Het kan. Het zal. Het houdt niet op.